
4. Algemene Uitkering Meicirculaire 2025
4.1 Inleiding
Terug naar navigatie - - 4.1 InleidingAlgemene uitkering
Binnen het gemeentefonds is de Algemene Uitkering de grootste component. In dit hoofdstuk informeren wij u over de financiële ontwikkelingen welke zijn opgenomen in de zogenaamde meicirculaire over de Algemene Uitkering van het gemeentefonds 2025. In deze circulaire wordt de gemeente geïnformeerd over de gemeentefondsuitkeringen voor 2025 en verder, gebaseerd op de voorjaarsbesluitvorming van het Rijk. De bijdrage uit het gemeentefonds voor de gemeente Geertruidenberg bedraagt in 2025 ruim € 46.700.000. Voor de ontwikkeling van de algemene uitkering 2026-2029 verwijzen wij naar de meerjarenbegroting 2026-2029.
Gemeenten ontvangen in principe op drie tijdstippen in het jaar informatie over de gemeentefondsuitkeringen: in mei op basis van de Voorjaarsnota, in september op basis van de Miljoenennota en in december, ter afronding van het lopende jaar, op basis van de Najaarsnota. Sinds 2023 zijn onze P&C producten aan deze cyclus gekoppeld. Vanaf 2025 wordt de begroting bijgesteld op basis van de meicirculaire van het jaar en wordt een eventueel positief of negatief effect vanuit de septembercirculaire verwerkt in de 1e tussenrapportage van de meerjarenbegroting of een separate begrotingswijziging.
De algemene uitkering is vrij besteedbaar voor gemeenten. Er wordt in een circulaire niet beoogd om het bestedingsdoel nader te omschrijven of op welke wijze dan ook te oormerken. Het bedrag aan algemene uitkering wordt verdeeld over de gemeenten via maatstaven (1), zoals het inwonertal en de oppervlakte van een gemeente, een aan de maatstaven gekoppeld gewicht (2) (bedrag per eenheid) en de uitkeringsfactor (3) (de voor alle gemeenten gelijke vermenigvuldigingsfactor). Die drie componenten zijn aan wijzigingen onderhevig.
De circulaire geeft informatie over de aanleiding voor die wijzigingen en over de uitwerking ervan vanaf 2025 tot en met 2029. De ontwikkeling van de algemene uitkering wordt voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van het accres. Op basis van de keuzes uit het coalitieakkoord en aanvullende afspraken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is het accres voor de jaren tot en met 2025 gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire bijgesteld wordt op basis van de laatste inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) over de loon- en prijsontwikkeling. In de meicirculaire 2025 wordt de loon- en prijstranche van 2025 vastgezet.
4.2 Ontwikkelingen
Terug naar navigatie - - 4.2 OntwikkelingenAlgemene uitkering van het Gemeentefonds (meicirculaire)
Terug naar navigatie - 4.2 Ontwikkelingen - Algemene uitkering van het Gemeentefonds (meicirculaire)Accres
De jaarlijkse toe- en afname van het gemeentefonds die voortvloeit uit de koppeling aan de rijksuitgaven wordt het accres genoemd. Vandaar dat de ontwikkeling van de algemene uitkering (AU) van het gemeentefonds voor onze gemeente voor een belangrijk deel bepaald door de ontwikkeling van het accres. In deze circulaire is een nieuwe accresraming opgenomen voor het jaar 2025. Op basis van de keuzes uit het coalitieakkoord en aanvullende afspraken met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) is het accres voor de jaren tot en met 2025 gesplitst in een vaststaand volumedeel en een loon- en prijsdeel dat per circulaire bijgesteld wordt op basis van de laatste inzichten van het Centraal Planbureau (CPB) over de loon- en prijsontwikkeling.
Wijzigingen in de omvang van de algemene uitkering kunnen bestaan uit:
1. Algemene mutaties;
Deze mutaties hebben betekenis voor de financiële ruimte van de gemeenten, zonder veranderingen in het takenpakket.
2. Taakmutaties;
Deze mutaties hebben betrekking op taakmutaties bij gemeenten en hebben corresponderende gevolgen voor inkomsten of uitgaven.
Effect voor onze gemeente
Het effect van de verschillende mutaties in de omvang en inhoud van de algemene uitkering leiden voor onze gemeente tot een hogere algemene uitkering voor de komende jaren. De hogere uitkering wordt met name veroorzaakt door een hogere uitkeringsfactor. Alleen de teruggedraaide bezuiniging op de jeugd gaat via de aanpassing van een bedrag per eenheid.
Uitkeringsfactor
De uitkeringsfactor is voor alle gemeenten gelijk. Dit is de vermenigvuldigingsfactor die wordt berekend door de som van de algemene uitkering, de ozb-maatstaven en de overige uitkeringsonderdelen te delen door de uitkeringsbasis. De – landelijke - uitkeringsbasis is berekend door van alle maatstaven de aantallen te vermenigvuldigen met het bijbehorende bedrag per eenheid; er is ook een uitkeringsbasis voor elke gemeente (het product van de gemeentelijke aantallen en de bedragen per eenheid). De uitkeringsfactor verschilt per uitkeringsjaar.
De algemene uitkering wordt berekend op basis van de formule A x B = C x D = E
Hierbij staat A voor de maatstaf zoals bijvoorbeeld het aantal inwoners van 22.060. B staat voor het gewicht van de maatstaf zoals bijvoorbeeld € 374,43 per inwoner. De uitkomst (C) wordt vervolgens vermenigvuldigd met de Uitkeringsfactor (D) zoals bijvoorbeeld 1,472 en zo weten we dat we voor het totale aantal inwoners een AU ontvangen van € 12.159.000 (E). Deze berekening maken we voor in totaal 34 maatstaven.
Berekening uitkeringsfactoren (UF) in constante prijzen
In de meicirculaire 2025 zijn de UF opgenomen voor de begroting 2025-2029. In deze Najaarsnota wordt deze geactualiseerd naar de stand mei 2025. In onderstaande tabel is de netto toename van de UF opgenomen. Deze toename betreft 15 uitkeringspunten. Naast de aanpassing van de UF is er ook sprake van aanpassing van eenheden en gewichten per eenheid. Met name doordat het rijk een deel van de tekorten van de gemeenten voor haar rekening heeft genomen en een compensatie die door het rijk werd geoormerkt als "besparingsverlies jeugd".
2025 | |
UF september 2024 | 1.457 |
UF mei 2025 | 1.472 |
Toename in punten | 15 |
Toename a.g.v. aanpassing uitkeringspunten in € |
495.000 |
Toename a.g.v. aanpassing eenheden en gewichten per eenheid | 921.000 |
Overige mutaties t.o.v. septembercirculaire 2024 | 90.000 |
Totaal toename Algemene Uitkering Meicirculaire 2025 | 1.506.000 |
Overigens moet de toename van € 1.506.000 gezien worden als bruto toename omdat er binnen deze toename ook een aantal vergoedingen zijn opgenomen die naar verwachting leiden tot een claim in 2025 (min of meer geoormerkt).
4.3 Tabel
Terug naar navigatie - - 4.3 TabelBerekening algemene uitkering 2025-2029
Terug naar navigatie - 4.3 Tabel - Berekening algemene uitkering 2025-2029
Verschil | |
2025 | |
Algemene uitkering algemeen | 1.500.000 V |
Deelfonds sociaal domein | 6.000 V |
Aanpassing exploitatiebudgetten / claims in Algemene Uitkering | |
Uitvoeringskosten LVB/LVB plus (landelijke Beëindigingsregeling Veehouderijlocaties) | 37.000 N |
Uitvoeringskosten omgevingswet | 111.000 N |
Sociale infrastructuur | 23.000 N |
Rijksbijdrage Wet Sociale Werkvoorziening | 27.000 V |
Totaal Netto | 1.362.000 V |