Paragraaf A - Lokale heffingen

In deze paragraaf geven we een specificatie van de lokale heffingen en belastingen. We splitsen deze uit naar beleid en hoofdlijnen met daarin de onderstaande genoemde onderdelen:
a.      de geraamde inkomsten; 
b.      het beleid ten aanzien van de lokale heffingen; 
c.      een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen, die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd. 
d.      een aanduiding van de lokale lastendruk; 
e.      een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.

 

Beleid en hoofdlijnen
De heffingen die tot (woon)lasten leiden zijn:
onroerende zaakbelastingen:
•    voor eigenaren van woningen;
•    voor gebruikers en eigenaren van niet-woningen;
•    afvalstoffenheffing;
•    rioolheffing.

De overige heffingen betreffen:
•    hondenbelasting
•    lijkbezorgingsrechten
•    leges 
•    precariobelasting
•    havengelden
•    marktgelden
•    (woon)schepenrechten
•    toeristen- en watertoeristenbelasting

 

Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De gemeenten zijn op basis van de voorschriften in het BBV, verplicht om in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten op te nemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Concreet is dit het geval bij de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de lijkbezorgingsrechten, de leges, de havengelden, de marktgelden en de woonschepenrechten. 
Als gevolg van de wijzigingen in het BBV mag de overhead voortaan niet meer worden verantwoord op de taakvelden. Deze mogen echter wel (extracomptabel) worden meegenomen in de tarieven en de onderbouwing daarvan. De totale overhead staat opgenomen in het nieuwe “Overzicht overhead” in de begroting. De berekening van de overhead gebeurt extracomptabel op basis van de een procentuele toerekening van de tijd en salariskosten die door de diverse medewerkers aan de taakvelden wordt besteed. Het overheadpercentage voor de begroting 2024 is gelijk aan het percentage van 2023. Voor medewerkers binnendienst is het overheadpercentage 65% en voor de buitendienst 35%.

De verschillende belastingen en heffingen zijn niet altijd met elkaar vergelijkbaar. Het verschil tussen bijvoorbeeld de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de reinigingsheffing en de rioolheffing is dat de onroerende zaakbelastingen algemene dekkingsmiddelen zijn en de reinigingsheffing en de rioolheffing retributies.
Het verschil tussen een algemeen dekkingsmiddel en een retributie is dat bij retributies er een rechtstreeks verband bestaat tussen de hoogte van de heffing en de uitgaven in het kader van een betreffende activiteit. Bij algemene dekkingsmiddelen ontbreekt deze relatie.

Onroerende zaakbelastingen 

Voor 2024 wordt er gewaardeerd naar de peildatum 1 januari 2023. Voor het belastingjaar 2024 vindt er op dit moment een hertaxatie plaats om te komen tot nieuwe WOZ-waarden per 1 januari 2023 (waardepeildatum). De hertaxaties bevinden zich in een afrondende fase. Omdat de definitieve omvang van de WOZ waardes gemeentebreed nog niet definitief is, wordt voor de inschatting van de waarde-ontwikkeling voor woningen en niet woningen aangesloten bij de cijfers uit de circulaires van het gemeentefonds. 
De opbrengst van 2024 wordt naast de trendmatige verhoging van 3%, met 1% extra verhoogd vanwege het feit dat het tarief, en daarmee de opbrengst, in belastingjaar 2023 circa 1% te laag was. De inflatie kwam namelijk uit op ruim 6% in 2023 terwijl er rekening was gehouden met 5%. Voor niet- woningen wordt dezelfde verhoging toegepast. 

Bij de gebruikers van niet- woningen wordt rekening gehouden met een lagere waarde vanwege leegstand en amendement De Pater. Het gaat hierbij om een waarde van € 56 miljoen, waar geen onroerende zaakbelasting voor in rekening kan worden gebracht.    
Voor de waarde ontwikkeling van de woningen wordt aangesloten bij het percentage zoals door het ministerie berekend bij de opstelling van de meicirculaire van het gemeentefonds. Dat is 3% voor woningen en voor niet-woningen stijgt de waarde ten opzichte van 2023 met 2%. 

             

 

OZB opbrengst 2023 (na wijziging)

 OZB opbrengst 2024

WOZ waarde 2023 (begroting)

ontwikkeling WOZ waarde

 WOZ waarde 2024

Tarief 2024

Eigenaar woning

3.227.000 3.395.000 3.200.000.000 3% 3.296.000.000 0,1031%

Eigenaar niet-woning

2.350.000 2.414.000 700.000.000 2% 714.000.000 0,3381%

Gebruiker niet-woning*

1.625.000 1.759.000 645.000.000 2% 658.000.000 0,2674%
 

7.202.000

7.568.000        

* = voor de berekening tarief niet-woning gebruiker is rekening gehouden met voor leegstand en amendement de Pater ten bedrage van € 56 miljoen voor 2024
 
Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten 

Voor 2024 is er sprake van een benodigde indexatie van 8% ten opzichte van de tarieven van 2023. Bovenop het standaard indexatiepercentage van 3% is er nog eens 5% extra nodig  om de (extreme) inflatiecorrectie van het afgelopen jaar op te vangen. Ook voor 2024 worden er weer stevige indexaties verwacht op de lopende overeenkomsten. 
Daarbij komt nog dat dat in 2023 minder inkomsten uit de afvalstoffenheffing ontvangen zullen worden dan begroot. Met de extra 5% kan ook dit verlies aan inkomsten met terugwerkende kracht hersteld worden.

Ondanks een indexatie van 8% is er meerjarig geen positief resultaat op de afvalbegroting, wat resulteert in onttrekkingen uit de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing. Deze voorziening heeft voldoende saldo om de meerjarige onttrekkingen op te kunnen vangen. Het voornemen is om per 1 januari 2025 DIFTAR in te voeren. De resultaten van DIFTAR (daling van de verwerkingskosten) en eventuele extra lasten (afschrijvingen) zijn nog niet meegenomen in de meerjarenbegroting. De verwachting is dan ook dat vanaf 2025 wel een begroting aangeleverd kan worden met een meerjarig positief resultaat.

Kosteloos ophalen grondstoffen bij scholen
Er is gestart met een project om afvalscheiding op scholen te stimuleren en grondstoffen bij scholen in te zamelen. Binnen dit project is voorzien dat de inzameling gratis plaatsvindt. Scholen zorgen zelf voor de inzameling van hun restafval. Gratis inzameling is alleen mogelijk indien daarvoor een vrijstelling in deze verordening wordt opgenomen. Daartoe is deze wijziging van de verordening nodig. De vrijstelling wordt gemotiveerd vanuit de gedachte dat afvalscheiding van algemeen belang is in een duurzame samenleving. Scholen krijgen daarbij een rol om via educatie het bewustzijn van dit belang te vergroten. Daarbij past dat op scholen zelf ook scheiding van afval plaatsvindt. Om dat mogelijk te maken kunnen scholen meeliften met de inzameling van de GFT, papier en PMD grondstoffenstromen die via onze gemeente worden ingezameld. Als tegenprestatie voor de educatieve rol die scholen hierin vervullen en als extra stimulans vindt die inzameling gratis plaats bij scholen die aan dit educatieproject voor afvalvrije scholen meedoen.

 

Berekening van kostendekkendheid van de Afvalstoffenheffing

Afvalverwijdering huisvuil

1.163.000

Afvalverwijdering Milieustraat

537.000

Afvalverwijdering beleid en algemeen

530.000

Netto kosten taakveld

2.230.000

 

 

Toe te rekenen kosten:

 

Overhead

129.000

BTW

492.000

Onttrekking uit de voorziening Afvalstoffenheffing

-118.000

Totale kosten

503.000

 

 

Opbrengst heffingen

2.733.000

 

 

Dekkingspercentage

100%

 

Rioolheffing & Waterzorgheffing
De riool- en waterzorgheffing geschiedt vanuit twee gezichtspunten: Een heffing van de eigenaar en een heffing van de gebruiker. De heffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing waarmee kosten kunnen worden verhaald om maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater.

Dit betekent dat het individuele profijt van de heffing door de gemeente niet meer hoeft te worden aangetoond. De gemeente kan de kosten verhalen die ze maakt voor het nakomen van de zorgplichten uit de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken.
De voorzieningen waarvan de kosten kunnen worden verhaald, sluiten aan bij de maatregelen die de gemeente in het kader van het verbreed gemeentelijke rioleringsplan (VGRP+) onderneemt. Dit kunnen maatregelen met een collectief of individueel karakter zijn. Van belang is dat de gemeente aannemelijk kan maken dat de maatregelen van belang zijn voor het nakomen van de zorgplichten. De cijfers in de begroting 2024 zijn deels gebaseerd op het nog vast te stellen VGRP+, maar de invloed van voornoemd nieuw op te stellen rioleringsplan zal eerst in 2025 in de tarieven tot uitdrukking komen. Hierdoor kan in 2024 worden volstaan met een trendmatige verhoging van 3% 

Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2024 geven wij in de onderstaande tabel weer. 

Berekening van kostendekkendheid van de Rioolheffing

Riolering afvalwater en hemelwater

626.000

Riolering grondwater

26.000

Overige rioleringslasten waaronder kapitaallasten 

1.327.000

Rioolaansluitingen

0

Netto kosten taakveld

1.979.000

 

 

Toe te rekenen kosten:

 

Overhead

323.000

BTW

272.000

Onttrekking uit de voorziening rioolheffing

- 102.000

Totale kosten

493.000

 

 

Opbrengst heffingen

2.472.000

 

 

Dekkingspercentage

100%

 

Overige rechten, heffingen en belastingen
De overige rechten, heffingen en belastingen betreffen de hondenbelasting, lijkbezorgingsrechten, leges, precariobelasting, havengelden, marktgelden, woonschepenrechten en toeristen- en watertoeristenbelasting stijgen met 3% inflatiepercentage, uitgezonderd de (water)toeristenbelasting die stijgt met € 0,10 per overnachting of per etmaal.  (over dit tarief heeft de gemeenteraad vorig jaar al besloten. Bij de uit de begroting voortvloeiende tarievenvaststelling worden de tarieven waar mogelijk trendmatig verhoogd. 

Hondenbelasting
Voorgesteld wordt om met ingang van 1-1-2024 de hondenbelasting af te schaffen. De bescheiden opbrengst (0,70%) ten opzichte van de totale belastingopbrengst, in combinatie met de stijgende uitvoeringskosten maken dat deze belastingsoort eindig is. De bruto opbrengst van de hondenbelasting lag in het verleden ongeveer op € 90.000. Omdat er ook directe en indirecte kosten tegenover staan, zoals met name de kosten van de heffing en de invordering, handhaving e.d. is het netto bedrag lager. De kosten, welke worden ingeschat op € 30.000 vallen ook weg zodat in principe het netto resultaat van de afschaffing € 60.000 bedraagt. 

De trend zien we overigens bij steeds meer gemeenten in Nederland. Ter ondersteuning onderstaande cijfers:
- In 2010 kennen 308 gemeenten een hondenbelasting
- In 2020 kennen 196 gemeenten een hondenbelasting
- In 2023 kennen 136 gemeenten (= 40% van alle gemeenten) een hondenbelasting 

 

Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten zijn rechten die in rekening gebracht worden voor het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het onderhoud van graven op de gemeentelijke begraafplaatsen. We stellen voor de tarieven voor 2024 met 3% te verhogen. Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2024 geven wij in onderstaande tabel weer: 

Berekening van kostendekkendheid van Lijkbezorgingsrechten

Algemene begraafplaatsen

127.000

Netto kosten taakveld

127.000

 

 

Toe te rekenen kosten:

 

Overhead

18.000

BTW

21.000

Totale kosten

166.000

 

 

Opbrengst heffingen

50.000

 

 

Dekkingspercentage

30%

 

Leges 
Wij leveren diverse diensten en producten zoals paspoorten, rijbewijzen, uittreksels en (omgevings)vergunningen, waarvoor wij een vergoeding (leges) vragen. De tarieven inzake leges verhogen we, alleen daar waar mogelijk, slechts trendmatig en worden in rekening gebracht volgens de Legesverordening. Dit met uitzondering van de tarieven die van Rijkswege worden vastgesteld, zoals bijvoorbeeld de uitgifte van paspoorten en rijbewijzen.  De Legesverordening 2024 wordt in december 2023 vastgesteld, rekening houdend met de invoering van de Omgevingswet per 1-1-2024. 
Als uitgangspunt bij het opstellen van de legesverordening van Hoofdstuk 2 onder de Omgevingswet is kostenneutraal overgaan. Ook mogen onder de Omgevingswet, net als in het verre verleden, weer leges voor milieu belastende activiteiten worden geheven. 

 

Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2024 kan helaas nog niet volledig in deze paragraaf worden ingevuld omdat de leges Omgevingswet nog niet bekend zijn. Bij de vaststelling van de legesverordening 2024 in de raadsvergadering van december zal deze worden toegevoegd. 

 

Samenvatting hoofdstuk 1,2 en 3

Recapitulatie Hoofdstuk 1, 2 en 3 Directe kosten Loonkosten Overhead Opbrengst Kostendekkendheid
Kostendekking Hoofdstuk 1 134.655 158.134 118.430 360.434 87,65%
Kostendekking Hoofdstuk 2          
Kostendekking Hoofdstuk 3   14.235 10.659 8.611 34,59%
Kostendekking totale tarieventabel 134.655 172.369 129.089 369.045 84,62%

 

De kostendekkendheid van gemeente Geertruidenberg voldoet aan de wettelijk gestelde eisen.

 

Onderwerp legesverordening Directe kosten Loonkosten Overhead Opbrengst Kostendekkendheid
 
Hoofdstuk 1 - Algemene dienstverlening
Paragraaf 1.1 - Burgerlijke Stand   15.305 11.460 27.630 103,23%
Paragraaf 1.2 - Reisdocumenten 92.000 66.886 50.097 211.000 100,97%
Paragraaf 1.3 - Rijbewijzen 22.655 37.400 28.013 77.025 87,46%
Paragraaf 1.4 - Verstrekkingen uit de basisregistratie personen   17.603 13.180 15.444 50,17%
Paragraaf 1.5 - Vervallen          
Paragraaf 1.6 - Bestuursstukken          
Paragraaf 1.7 - Vastgoedinformatie          
Paragraaf 1.8 - Overige publiekszaken 2.000 2.624 1.965 3.948 59,93%
Paragraaf 1.9 - Gemeentearchief          
Paragraaf 1.10 - Vervallen          
Paragraaf 1.11 - Kansspelen   45 34 39 49,37%
Paragraaf 1.12 - Leegstandwet          
Paragraaf 1.13 - Kabels en leidingen 18.000 8.767 6.565 19.159 57,48%
Paragraaf 1.14 - Verkeer en vervoer   9.504 7.116 6.189 37,24%
Paragraaf 1.15 - Diversen          
Totaal hoofdstuk 1 134.655 158.134 118.430 360.434 87,65%
 
Hoofdstuk 2 - Omgevingswet
Paragraaf 2.1 - Algemene bepalingen          
Paragraaf 2.2 - Voorfase          
Paragraaf 2.3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken          
Paragraaf 2.4 - Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed          
Paragraaf 2.5 - Milieubelastende activiteiten          
Paragraaf 2.6 - Lozingsactiviteiten          
Paragraaf 2.7 - Aanlegactiviteiten          
Paragraaf 2.8 - Overige activiteiten          
Paragraaf 2.9 - Maatwerkvoorschriften bij bouwactiviteiten          
Paragraaf 2.10 - Gelijkwaardigheid          
Paragraaf 2.11 - Overige tarieven          
Paragraaf 2.12 - Modaliteiten          
Paragraaf 2.13 - Vermindering          
Paragraaf 2.14 - Teruggaaf          
Totaal hoofdstuk 2          
 
Hoofdstuk 3 - Europese dienstenrichtlijn
Paragraaf 3.1 - Horeca   8.842 6.621 7.532 48,71%
Paragraaf 3.2 - Algemene Plaatselijke Verordening (evenementen)   5.213 3.903 1.040 11,41%
Paragraaf 3.3 - Brandbeveiligingsverordening          
Paragraaf 3.4 - Winkeltijdenwet          
Paragraaf 3.5 - In dit hoofdstuk niet benoemde vergunning, ontheffing of andere beschikking 180 135 39 12,34%
Totaal hoofdstuk 3   14.235 10.659 8.611 34,59%
           
Totaal 134.655 172.369 129.089 369.045 84,62%

 

Precariobelasting 
De precariobelasting is een belasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Belastingplichtig is degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel degene voor wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Voor 2024 worden de tarieven trendmatig verhoogd met 3%.


 
Havengelden 
Voor het (tijdelijk) mogen gebruiken van de gemeentelijke (passanten)haven vragen we een vergoeding. Deze havengelden bestemmen we voor het onderhouden en faciliteren van de havens. Momenteel kan de beroepsbinnenvaart gebruik maken van twee ligplaatsvoorzieningen, te weten die in de kern Geertruidenberg (Timmersteekade) en die in de kern Raamsdonksveer (Reenweg). Ook kan men op een aantal andere plekken in de Donge aanleggen. De tarieven voor de havengelden zijn opgenomen in de Verordening binnenhavengeld. Het havengeld berekenen we op basis van de grootte van het schip en de duur van het gebruik. De havenmeester int de havengelden bij de gebruikers van de verschillende gemeentelijke havens. Ook hier is de trendmatige verhoging met 5% toegepast, zijnde de inflatiecorrectie. Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2024 geven wij in onderstaande tabellen (havengelden en binnenhavengelden) weer.

 

Woonschepenrechten
Een recht wordt geheven voor het innemen van een ligplaats met een (historisch) woonschip binnen de gemeentelijke wateren. De tarieven stijgen met 3% inflatiecorrectie. 

 

Berekening van kostendekkendheid van Havengelden en woonschepenrechten

Diverse lasten passantenhaven en ligplaatsvoorzieningen inclusief BTW

66.000

Overige inkomsten binnenhavens

-9.000

Netto kosten taakveld

57.000

Overhead

0

Totale kosten

57.000

 

 

Opbrengst (diverse) heffingen en pachten

40.000

 

 

Dekkingspercentage

70%

 

Marktgelden

De gemeente heeft drie weekmarkten op drie verschillende locaties: de Oude Melkhaven te Raamsdonk, het Heereplein te Raamsdonksveer en de Markt te Geertruidenberg. Voor het innemen van een standplaats op de aangewezen plaatsten heffen we marktgeld volgens de Verordening Marktgelden. De hoogte van de marktgelden is afhankelijk van de oppervlakte van een standplaats. Deze marktgelden gebruiken we voor het huren van marktkramen, de locaties van de markten te onderhouden en schoon te maken. De tarieven marktgeld worden voor het eerst sinds drie jaar met 3% voor het belastingjaar 2024 verhoogd. 

Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2024 geven wij in onderstaande tabel weer:

 

Berekening van kostendekkendheid van Marktgelden

Exploitatielasten markten

41.200

Netto kosten taakveld

41.200
   

Toe te rekenen kosten:

 

Overhead

26.100

Totale kosten

67.300
   

Opbrengst heffingen

8.000
   

Dekkingspercentage

11,89%

 

Toeristen- en watertoeristenbelasting 2024 en 2025
Vanaf 2020 wordt een toeristenbelasting en watertoeristenbelasting geheven. Hierin wordt een belasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting of per etmaal binnen de gemeente. Het tarief wordt ten opzichte van 2023 verhoogd met € 0,10 naar € 1,60 per overnachting of per etmaal. 
Tevens wordt het tarief voor 2025 voorgesteld op € 1,80. Ondernemers hebben baat bij het beschikbaar hebben van de tarieven voor twee jaar om zo toekomstige boekingen te kunnen doen. 

Lokale lastendruk
Hieronder gaan wij in op de gevolgen van één en ander voor de lokale lastendruk van de burgers. Door het feit dat we voor zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing gedifferentieerde tarieven hanteren, hebben wij er voor gekozen om een beeld te geven van de indicatieve gevolgen voor een "gemiddeld" gezin. Hierbij gaan wij er voor de OZB vanuit dat het tarief voor de eigenaar van een woning 0,1031% bedraagt. Bij zowel de rioolheffing-gebruik, rioolheffing-eigendom als afvalstoffenheffing zijn het de tarieven zoals opgenomen bij het belastingvoorstel.
Bij onderstaande indicatie gaan we uit van een gezin van 3 personen met een eigen woning met een WOZ-waarde van € 316.000 in 2024 (waardepeildatum 1-1-2023).

 

 

3-persoonshuishouden (eigenaar)

2023 2024
     

woz waarde woning

316.000 326.000
     

OZB eigendom

327,69 336,11

Rioolrecht gebruik

58,08 63,60

Rioolrecht eigendom

166,56 171,60

Afvalstoffenheffing

282,23 306,00
  834,56 877,31

Voor niet- woningen is in onderstaand overzicht de lastendruk van een niet-woning opgenomen met een WOZ waarde van € 515.000  voor 2024 (waardepeildatum 1-1-2023).

 

Niet-woningen

2023 2024
     

woz waarde niet-woning

505.000 515.000
     

OZB eigendom

1.704,38 1.741,22

OZB gebruiker

1.348,25 1.377,11

Rioolrecht gebruik

84,48 87,12

Rioolrecht eigendom

166,56 171,60
  3.304,27 3.377,05

 

Belastingcapaciteit

In de meicirculaire wordt jaarlijks de benodigde informatie voor de berekening van het kengetal belastingcapaciteit opgenomen, zoals aangegeven in de ministeriele regeling over de berekeningswijze van de financiële kengetallen (Besluit Begroting en Verantwoording). Voor gemeenten gaat het om het landelijk gemiddelde voor de gemeentelijke woonlasten
van een meerpersoonshuishouden. Het laatst bekende gemiddelde bedraagt voor 2023 € 944 (jaar t-1).

 

Onbenutte belastingcapaciteit 
Om bij het Rijk toegelaten te worden als zgn. art 12-gemeente (= gemeente in financieel noodlijdende positie) dient een gemeente te voldoen aan een redelijk peil van het zgn. belastingpakket. Om dat te kunnen beoordelen moet duidelijk zijn welke eigen inkomsten daarbij worden betrokken en wat een redelijk peil is. Daarbij gaat het om de eigen inkomsten uit:
1.    de onroerende zaakbelastingen (OZB);
2.    de rioolheffingen;
3.    de afvalstoffenheffingen en reinigingsrechten.

 

Onroerende zaakbelastingen
Het landelijk percentage van de WOZ-waarde voor toelating tot artikel 12 voor het jaar 2024 vastgesteld op 0,1614%.
Het gewogen gemiddelde OZB-tarief ofwel het percentage voor de toelating tot artikel 12 moet op de volgende wijze worden berekend: 

(PEW x WW + PGNW x WNWG + PENW x WNWE) / (WW+WNWG+WNWE) 
waarbij: 

PEW = OZB-percentage eigenaar woning; 
PGNW = OZB-percentage gebruiker niet-woning; 
PENW = OZB-percentage eigenaar niet-woning; 
WW = waarde woningen; 
WNWG = waarde niet-woningen gebruikers; 
WNWE = waarde niet-woningen eigenaren.

Betreft

Percentage

WOZ waarde

Opbrengst

PEW 0,1031% 3.296.000.000 3.395.000
PENW 0,3381% 714.000.000 2.414.000
PGNW 0,2674% 658.000.000 1.759.000
    4.668.000.000 7.568.000
      4.668.000.000
    gemiddeld percentage 0,1621%

 

Voor de gemeente Geertruidenberg is het percentage op dit moment 0,1621%. Voor 2024 is het gemiddeld percentage hoger dan het artikel 12 percentage. 

 

Riool- en afvalstoffenheffing
Voor de onderdelen riolering, afvalstoffen en reiniging moet er sprake zijn van tarieven die resulteren in 100% lastendekkendheid. Dit uitgangspunt volstaat bij de beoordeling van de hoogte van deze heffingen of zij voldoen aan het redelijke peil. Van een minimumtarief per aansluiting is in dit verband dan ook geen sprake meer. Een eventuele onderdekking op de onderdelen riolering, afvalstoffen en reiniging moet gecompenseerd worden door extra baten uit de OZB boven de 120%.

Bij beide heffingen is sprake van zogenaamde gesloten financiering. Deze dienen maximaal 100% kostendekkend te worden opgenomen. Dit is in onze gemeente voor beide het geval.

 

Kwijtschelding

Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag te voldoen, kunnen we onder bepaalde voorwaarden aan deze belastingplichtige kwijtschelding verlenen. Het kwijtscheldingspercentage dat we hanteren bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben dat 100% van het minimuminkomen (volgens bijstandsnorm) of lager bedraagt in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding.

Kwijtschelding kan alleen worden verleend indien het een aanslag betreft voor afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruiker. De overige heffingen zijn in de betreffende belastingverordeningen uitgesloten voor kwijtschelding.

 

De opbrengsten voor afvalstoffenheffing en rioolheffing, welke worden kwijtgescholden zijn als kostencomponent opgenomen in de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor 2023 worden de bedragen niet aangepast en gaat het om € 75.000 afvalstoffenheffing en € 15.000 rioolheffing.