Algemene dekkingsmiddelen

Baten

 

Algemene dekkingsmiddelen (bedragen x € 1.000) Begroting na wijziging 2025 2026 2027 2028 2029
Onroerende zaakbelasting woningen 3.628 3.800 3.845 3.891 3.913
Onroerende zaakbelasting niet-woning      2.574 2.694 2.724 2.754 2.783
Onroerende zaakbelasting eigenaren 1.879 1.968 1.991 2.014 2.036
Toeristenbelasting 54 72 178 178 178
Algemene uitkering Gemeentefonds 46.699 47.566 46.725 44.807 44.577
Dividenden 334 334 334 334 334
Saldo financieringsfunctie -36 -2 -10 -65 31
Overige rechten, heffingen en belastingen*  1.589 1.627  1.612 1.612 1.612
Verwacht resultaat 56.721 58.059 57.399 55.525 55.464

 * Overige rechten, heffingen en belastingen.
De overige rechten, heffingen en belastingen betreffen: lijkbezorgingsrechten, leges, precariobelasting, havengelden, marktgelden, woonschepenrechten. 

 

Specifieke heffingen 

In onderstaande tabel zijn de specifieke heffingen opgenomen die dienen ter dekking van de lasten die daarmee verband houden. 

 

Specifieke heffingen  Begroting na wijziging 2025 2026 2027 2028 2029
Rioolheffing 2.613.000 2.763.000 2.763.000 2.763.000 2.763.000
Afvalstoffenheffing 2.439.000 2.987.000 2.949.000 2.949.000 2.949.000

 

 

Algemene uitkering gemeentefonds

Met ingang van het begrotingsjaar 2026 wordt de Algemene Uitkering van het gemeentefonds verwerkt op basis van de meicirculaire. Hiermee wordt bewerkstelligd dat de besluitvorming rondom  de meerjarenbegroting  meer in overeenstemming kan worden gebracht met de uitgangspunten zoals in de Kadernota zijn opgenomen. Eventuele afwijkingen (positief of negatief) als gevolg van de Septembercirculaire worden  meerjarig verwerkt in de eerstvolgende Tussenrapportage of een separaat raadsbesluit. 

 

In april 2025 heeft het ministerie van Financiën zoals gebruikelijk de Voorjaarsnota opgesteld. Deze Voorjaarsnota gaf een vooruitblik op de rijksbegroting voor de komende jaren. Over de gevolgen zijn de gemeenten nader geïnformeerd in de meicirculaire. In de Voorjaarsnota was vooruitlopend op de meicirculaire op een aantal onderwerpen een vooraankondiging opgenomen zoals de ontwikkeling van het accres, de jeugdbudgetten, de WMO en enkele kleinere mutaties.

 

De boodschap die uit de Voorjaarsnota van het ministerie van Financiën doorklonk was dat het rijk extra middelen beschikbaar zou stellen voor de terugval in 2026 (het ravijn) en voor de jeugdzorg. vanaf 2025.  Hoewel de uitwerking van de toevoegingen eerst duidelijk zouden worden bij de Meicirculaire was het duidelijk dat de algemene uitkering voor met name de jaren 2026 en 2027  aanzienlijk zou gaan toenemen.  De jaren 2028 en 2029 bleven achter in de toename van de algemene uitkering. Dat had er weer mee te maken dat het Rijk vanaf 2028 geen voorspellingen wilde doen over de compensatie van de Jeugdbudgetten en de eventuele wijzigingen van eigen bijdrages in de Jeugdzorg en WMO.

 

Bij de Voorjaarsnota van het rijk werd een rekenmodel meegeleverd waarmee grofweg berekend kon worden wat het voordeel voor de gemeente zou kunnen worden. Voor de demping van het ravijnjaar 2026 heeft het rijk voor onze gemeente ongeveer € 500.000 structureel beschikbaar gesteld en voor de indexatie van de lonen en de prijzen mochten  we  voor 2026 rekenen op een toename van de algemene uitkering met € 1.600.000. Voor de uitvoering van de Jeugdwet ontvangen we in 2026 en 2027 ongeveer € 1.500.000 extra. Vanaf 2028 is het allemaal onzeker en helemaal afhankelijk van de politieke besluitvorming en de invulling van een groeipad.  Vanaf 2028 wordt door het rijk gerekend met een Eigen bijdrage voor de Jeugdzorg, sturing op de trajectduur Jeugdzorg en indexering van de opbrengst Hervormingsagenda. Voor onze gemeente een daling met tenminste € 1.000.000. Wij schatten in dat hiervoor nog een kabinetsbesluit en vervolgens een standpunt van de provinciaal toezichthouder nodig is, waardoor de vraag openstaat of hiervoor een budgettair neutrale verwerking mogelijk is voor de drie mutaties. 

 

Naast de toevoeging van aanvullend budget voor de Jeugd en het ravijnjaar, bleek ook dat de uitkeringsfactor (een getal waarmee de netto berekening van de algemene uitkering wordt gecorrigeerd om de groei van het fonds te duiden) voor 2025 en latere jaren hoger werd dan aanvankelijk aangenomen en daardoor viel de Meicirculaire  uiteindelijk aanzienlijk hoger uit.

 

Samenvattend laat de Algemene uitkering van het gemeentefonds gebaseerd op de meicirculaire het volgende beeld zien:

 

  2025 2026 2027 2028 2029
Algemene uitkering gemeentefonds 44.514.000 45.410.000 44.761.000 43.075.000 42.845.000
Algemene uitkering deelfonds sociaal domein 2.185.000 2.156.000 1.964.000 1.732.000 1.732.000
Totaal 46.699.000 47.566.000 46.725.000 44.807.000 44.577.000
Claims - 144.000 15.000 33.000 178.000 178.000
Totaal op basis van Meicirculaire 2025 46.555.000 47.581.000 46.758.000 44.985.000 44.755.000
Berekening septembercirculaire 2024 45.194.000 42.455.000 41.873.000 41.553.000 41.553.000
Toename Algemene uitkering 1.361.000 5.126.000 4.885.000 3.432.000 3.202.000

 

Duidelijk is dat de Algemene Uitkering van het gemeentefonds voor met name 2026 en 2027 hoger uitvalt door alle toevoegingen.  De verhoging is niet specifiek toe te rekenen aan een of meerdere maatregelen. Voor 2026 wordt ongeveer € 5,1 miljoen extra ontvangen. Als gevolg van de aangekondigde (onzekere) maatregelen bij de Jeugdwet daalt de uitkering.

Het feit dat de algemene uitkering vanaf 2028 ongeveer € 1.5000.000 lager wordt is een van de hoofdoorzaken van het tekort waar onze gemeente zich nu voor gesteld ziet. 

 

Lokale heffingen
De gemeente genereert zelf inkomsten door het heffen van belastingen. Het gaat dan met name om de onroerende zaak belastingen (OZB) en toeristenbelasting. De opbrengsten van belastingen kennen in tegenstelling tot heffingen als het rioolrecht en afvalstoffenheffingen geen vooraf bepaald bestedingsdoel en behoren tot de algemene dekkingsmiddelen.

De lokale lasten worden de komende jaren alleen aangepast aan de inflatieontwikkeling.  De lokale heffingen worden toegelicht in paragraaf A.

 

Bank Nederlandse Gemeenten (BNG) / dividend

De Nederlandse staat is houder van de helft van de aandelen, de andere helft is in handen van gemeenten, provincies en een waterschap. De gemeente Geertruidenberg heeft 35.100 aandelen. Het geraamde dividend bedraagt € 334.000.

 

Lasten

Algemene dekkingsmiddelen Begroting na wijziging 2025 2026 2027 2028 2029
Overhead in € 10.373.000 12.514.000 12.534.000 12.385.000 12.471.000
Overhead in % 64% 72% 71% 70% 71%
Heffing vennootschapsbelasting 0 0 0 0 0
Overige baten en lasten / onvoorzien 65.000 25.000 25.000 25.000 25.000

 

Onvoorzien

In de meerjarenbegroting 2026 - 2029 is een post onvoorzien opgenomen van € 25.000.