
Paragraaf A - Lokale heffingen
In deze paragraaf geven we een specificatie van de lokale heffingen en belastingen. We splitsen deze uit naar beleid en hoofdlijnen met daarin de onderstaande genoemde onderdelen:
a. de geraamde inkomsten;
b. het beleid ten aanzien van de lokale heffingen;
c. een overzicht op hoofdlijnen van de diverse heffingen, waarin inzichtelijk wordt gemaakt hoe bij de berekening van tarieven van heffingen die hoogstens kostendekkend mogen zijn, wordt bewerkstelligd dat de geraamde baten de ter zake geraamde lasten niet overschrijden, wat de beleidsuitgangspunten zijn die ten grondslag liggen aan deze berekeningen en hoe deze uitgangspunten bij de tariefstelling worden gehanteerd.
d. een aanduiding van de lokale lastendruk;
e. een beschrijving van het kwijtscheldingsbeleid.
Beleid en hoofdlijnen
De heffingen die tot (woon)lasten leiden zijn:
onroerende zaakbelastingen:
• voor eigenaren van woningen;
• voor gebruikers en eigenaren van niet-woningen;
• afvalstoffenheffing;
• rioolheffing.
De overige heffingen betreffen:
• lijkbezorgingsrechten
• leges
• precariobelasting
• havengelden
• marktgelden
• (woon)schepenrechten
• toeristen- en watertoeristenbelasting
Besluit Begroting en Verantwoording (BBV)
De gemeenten zijn op basis van de voorschriften in het BBV verplicht om in de paragraaf lokale heffingen een overzicht van baten en lasten op te nemen voor de heffingen waarbij sprake is van het verhalen van kosten. Concreet is dit het geval bij de afvalstoffenheffing, de rioolheffing, de lijkbezorgingsrechten, de leges, de havengelden, de marktgelden en de woonschepenrechten.
Als gevolg van de wijzigingen in het BBV mag de overhead voortaan niet meer worden verantwoord op de taakvelden. Deze mogen echter wel (extracomptabel) worden meegenomen in de tarieven en de onderbouwing daarvan. De berekening van de overhead gebeurt extracomptabel op basis van de een procentuele toerekening van de tijd en salariskosten die door de diverse medewerkers aan de taakvelden wordt besteed. Als overheadpercentage voor de begroting 2026 is vooralsnog het percentage van 2025 aangehouden. Dit overheadpercentage is 65%.
De verschillende belastingen en heffingen zijn niet altijd met elkaar vergelijkbaar. Het verschil tussen bijvoorbeeld de onroerende zaakbelastingen (OZB) en de afvalstoffenheffing en de rioolheffing is dat de onroerende zaakbelastingen algemene dekkingsmiddelen zijn en de afvalstoffenheffing en de rioolheffing retributies.
Het verschil tussen een algemeen dekkingsmiddel en een retributie is dat bij retributies er een rechtstreeks verband bestaat tussen de hoogte van de heffing en de uitgaven in het kader van een betreffende activiteit. Bij algemene dekkingsmiddelen ontbreekt deze relatie.
Ontwikkelingen
Naar aanleiding van het eerder genomen raadsbesluit in 2024 wordt de heffing en invordering van de meeste gemeentebelastingen (afvalstoffenheffing, rioolrecht, OZB, toeristenbelasting, watertoeristenbelasting, precariobelasting en woonschepen), evenals de uitvoering van de Wet WOZ en de Wet BAG, per 1-1-2025 uitgevoerd door SvhW uit Klaaswaal (belastingsamenwerkingsverband). De kosten hiervan zijn opgenomen in de begroting. Dit geldt ook voor de zogenoemde regiefunctionaris vanuit Geertruidenberg. Deze regiefunctionaris is de verbindingsschakel tussen de gemeente en SvhW. Hiermee is een goede uitvoering van de belastingtaken c.a. voor de toekomst geborgd.
Onroerende zaakbelastingen
Voor 2026 wordt er gewaardeerd naar de peildatum 1 januari 2025. Voor het belastingjaar 2026 vindt er op dit moment een hertaxatie plaats om te komen tot nieuwe WOZ-waarden per 1 januari 2025 (waardepeildatum). Omdat de definitieve omvang van de WOZ waardes gemeentebreed nog niet definitief is, wordt voor de inschatting van de waarde-ontwikkeling voor woningen en niet- woningen aangesloten bij de cijfers uit de circulaires van het gemeentefonds. Deze cijfers zijn afkomstig van de Waarderingskamer.
Bij de gebruikers van niet- woningen wordt rekening gehouden met een lagere waarde vanwege leegstand en amendement De Pater. Het gaat hierbij om een waarde van circa € 56 miljoen, waar geen onroerende zaakbelasting voor in rekening kan worden gebracht. Voor de waarde ontwikkeling van de woningen wordt aangesloten bij het percentage zoals door het ministerie berekend bij de opstelling van de meicirculaire van het gemeentefonds. Dat is 10,5% voor woningen en voor niet-woningen stijgt de waarde ten opzichte van 2025 met 2,0%.
De opbrengst van 2026 wordt trendmatig verhoogd met 3,5% + 1% verhoging i.v.m. IHP.
|
OZB opbrengst 2025 |
OZB opbrengst 2026 |
WOZ waarde 2025 |
ontwikkeling WOZ waarde |
WOZ waarde 2026 |
Tarief 2026 |
Eigenaar woning |
3.628.000 | 3.800.000 | 3.428.000.000 | 10,5% | 3.787.000.000 | 0,1003% |
Eigenaar niet-woning |
2.574.000 | 2.694.000 | 752.000.000 | 2,0% | 767.000.000 | 0,3512% |
Gebruiker niet-woning* |
1.879.000 | 1.968.000 | 696.000.000 | 2,0% | 709.000.000 |
0,2776% |
8.081.000 |
8.462.000 |
= voor de berekening tarief niet-woning gebruiker is rekening gehouden met voor leegstand en amendement de Pater ten bedrage van circa € 56 miljoen voor 2025.
Afvalstoffenheffing en reinigingsrechten
Het saldo van de kosten en opbrengsten van de exploitatie afval (de inzameling van huisvuil, de Milieustraat en het containermanagement) brengen we in rekening bij de inwoners. Dat doen we via de afvalstoffenheffing. Het uitgangspunt is om 100% van de kosten, inclusief btw en overhead, in rekening te brengen.
De heffing mogen we wettelijk gezien alleen inzetten voor de dekking van de kosten van afvalinzameling en afvalverwerking. We mogen er geen winst op maken. Een overschot of tekort storten we in of onttrekken we aan de egalisatievoorziening afvalstoffenheffing (gesloten financiering).
Het Nieuwe Inzamelen
Vanaf 2025 werken we met de financiële prikkel; een nieuwe systematiek om de hoogte van de afvalstoffenheffing te bepalen. Alle huishoudens betalen hetzelfde vastrecht en een tarief per aanbieding van restafval. Het resultaat in het eerste jaar is boven verwachting. Onze inwoners hebben in 2025 veel minder restafval aangeboden dan geraamd. De keerzijde daarvan is dat de inkomsten uit het variabele deel ook lager uitvielen dan begroot.
2026
De geraamde inkomsten uit de heffing (vastrecht plus aanbiedingen) stijgen met 2,5% ten opzichte van 2025. Hiermee kunnen we de stijgende kosten in de exploitatie (loonstijgingen, algemene prijsstijgingen, toename afvalbelastingen) ten dele opvangen. De verwachting voor 2026 is een kleine onttrekking uit de voorziening van € 50.000. Wat verandert is de verdeling van de inkomsten over het vastrecht en het variabele deel van de inkomsten. Doordat er veel minder aanbiedingen zijn ontvangen we minder inkomsten uit het variabel deel. Maar we willen de aanbiedtarieven niet verhogen. Het resultaat is, met de huidige tarieven immers al meer dan voldoende. Dit betekent dat het tarief voor vast recht verhoogd wordt met € 48. Het variabel tarief wijzigt niet. Gemiddeld stijgt de heffing van € 294 (begroting 2025) naar € 304 (begroting 2026).
2026 – 2029
We gaan uit van dalende inkomsten van het variabele deel van de heffing. Dat is immers het gewenste effect van het beleid. Minder restafval en dus teruglopende aantallen aanbiedingen. Voor 2026 gaan we ervan uit dat de daling zal doorzetten, maar niet meer zo sterk. In de jaren erna verwachten we dat een extra inspanning nodig is om het aanbod van restafval nog verder terug te brengen. Voor het vastrecht begroten we meerjarig gelijke inkomsten, maar door de diverse ontwikkelingen kan een verhoging in de periode 2026-2029 noodzakelijk zijn. Deze ontwikkelingen zijn de jaarlijkse toenemende kosten (inzameling en verwerking), nieuwe contracten voor inzameling aan huis, stijgende belastingen en heffingen (verwerking), maar ook onzekerheid in de hoogte van vergoedingen en opbrengsten voor de inzameling en verwerking van de gescheiden ingezamelde stromen.
Het meerjarig resultaat op de begroting 2026-2029 is meerjarig positief, al is in 2026 nog een kleine onttrekking geraamd. Dit leidt in totaal tot een storting van € 70.000 in de egalisatievoorziening Afval. Deze voorziening blijft hierdoor op het gewenste niveau.
De gemeente zamelt geen bedrijfsafval in. Daarom kennen we geen bepalingen en tarieven voor het heffen van reinigingsrechten.
Berekening van kostendekkendheid van de Afvalstoffenheffing |
|
Afvalverwijdering huisvuil |
1.173.000 |
Afvalverwijdering Milieustraat |
672.000 |
Afvalverwijdering beleid en algemeen |
534.000 |
Netto kosten taakveld |
2.379.000 |
|
|
Toe te rekenen kosten: |
|
Overhead |
145.000 |
BTW |
513.000 |
Onttrekking uit de voorziening Afvalstoffenheffing |
-/- 50.000 |
Totale kosten |
608.000 |
|
|
Opbrengst heffingen |
2.987.000 |
|
|
Dekkingspercentage |
100% |
Rioolheffing & Waterzorgheffing
De riool- en waterzorgheffing geschiedt vanuit twee gezichtspunten: een heffing van de eigenaar en een heffing van de gebruiker. De heffing heeft het karakter van een bestemmingsheffing waarmee kosten kunnen worden verhaald om maatregelen te treffen die de gemeente noodzakelijk acht voor een doelmatig werkende riolering en overige maatregelen ten aanzien van hemelwater en grondwater.
Dit betekent dat het individuele profijt van de heffing door de gemeente niet meer hoeft te worden aangetoond. De gemeente kan de kosten verhalen die ze maakt voor het nakomen van de zorgplichten uit de Wet verankering en bekostiging van gemeentelijke watertaken.
De voorzieningen waarvan de kosten kunnen worden verhaald sluiten aan bij de maatregelen die de gemeente in het kader van het verbreed gemeentelijke rioleringsplan (VGRP+) onderneemt. Dit kunnen maatregelen met een collectief of individueel karakter zijn. Van belang is dat de gemeente aannemelijk kan maken dat de maatregelen van belang zijn voor het nakomen van de zorgplichten.
In basis worden de tarieven trendmatig verhoogd met 3,5%. Daarnaast wordt invulling gegeven aan het Raadsbesluit van 14 december 2023 (het vaststellen van het Programma Stedelijk Water 2024-2028), waarin besloten is om de heffing vanaf 2025 jaarlijks met 2,2% te doen stijgen exclusief de indexatie.
Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2026 geven wij in de onderstaande tabel weer.
Berekening van kostendekkendheid van de Rioolheffing |
|
Riolering afvalwater en hemelwater |
659.000 |
Riolering grondwater |
25.000 |
Overige rioleringslasten waaronder kapitaallasten |
1.353.000 |
Rioolaansluitingen |
- 1.000 |
Netto kosten taakveld |
2.036.000 |
|
|
Toe te rekenen kosten: |
|
Overhead |
314.000 |
BTW |
282.000 |
Storting in de voorziening rioolheffing |
130.000 |
Totale kosten |
726.000 |
|
|
Opbrengst heffingen |
2.762.000 |
|
|
Dekkingspercentage |
100% |
Overige rechten, heffingen en belastingen
De overige rechten, heffingen en belastingen betreffen lijkbezorgingsrechten, leges, precariobelasting, havengelden, marktgelden, woonschepenrechten en toeristen- en watertoeristenbelasting stijgen met 3,5% inflatiepercentage, uitgezonderd de (water)toeristenbelasting die stijgt met € 0,20 per overnachting of per etmaal. Over dit tarief heeft de gemeenteraad vorig jaar al besloten. Bij de uit de begroting voortvloeiende tarievenvaststelling worden de tarieven waar mogelijk trendmatig verhoogd.
Lijkbezorgingsrechten
Lijkbezorgingsrechten zijn rechten die in rekening gebracht worden voor het begraven van stoffelijke overschotten, het bijzetten van urnen en het onderhoud van graven op de gemeentelijke begraafplaatsen. We stellen voor de tarieven voor 2025 met 3,5% te verhogen. Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2026 geven wij in onderstaande tabel weer:
Berekening van kostendekkendheid van Lijkbezorgingsrechten |
|
Algemene begraafplaatsen |
83.000 |
Netto kosten taakveld |
83.000 |
|
|
Toe te rekenen kosten: |
|
Overhead |
23.000 |
BTW |
10.000 |
Totale kosten |
116.000 |
|
|
Opbrengst heffingen |
50.000 |
|
|
Dekkingspercentage |
43% |
Leges
Wij leveren diverse diensten en producten zoals paspoorten, rijbewijzen, uittreksels en (omgevings)vergunningen waarvoor wij een vergoeding (leges) vragen. Met uitzondering van de tarieven die van Rijkswege worden vastgesteld, zoals bijvoorbeeld de uitgifte van paspoorten en rijbewijzen, verhogen we de tarieven inzake leges verhogen we waar mogelijk slechts trendmatig en brengen we die in rekening volgens de Legesverordening.
Samenvatting hoofdstuk 1,2 en 3
Recapitulatie Hoofdstuk 1, 2 en 3 | Directe kosten | Loonkosten | Overhead | Opbrengst | Kostendekkendheid |
Kostendekking Hoofdstuk 1 | 202.426 | 168.289 | 205.803 | 504.500 | 87,51% |
Kostendekking Hoofdstuk 2 | 143.338 | 504.642 | 446.988 | 1.005.000 | 91,78% |
Kostendekking Hoofdstuk 3 | 13.371 | 13.865 | 8.600 | 31,58% | |
Kostendekking totale tarieventabel | 345.764 | 686.302 | 666.656 | 1.518.100 | 89,37% |
De kostendekkendheid van gemeente Geertruidenberg voldoet aan de wettelijk gestelde eisen.
Onderwerp legesverordening | Directe kosten | Loonkosten | Overhead | Opbrengst | Kostendekkendheid |
Hoofdstuk 1 - Algemene dienstverlening | |||||
Paragraaf 1.1 - Burgerlijke Stand | 428 | 23.739 | 29.030 | 55.066 | 103,52% |
Paragraaf 1.2 - Reisdocumenten en Nederlands Identiteitskaart | 161.925 | 80.407 | 98.331 | 311.000 | 91,29% |
Paragraaf 1.3 - Rijbewijzen | 30.079 | 36.535 | 44.680 | 95.000 | 85,36% |
Paragraaf 1.4 - Verstrekkingen uit de basisregistratie personen | 911 | 11.505 | 14.069 | 15.500 | 58,52% |
Paragraaf 1.5 - Bestuursstukken | |||||
Paragraaf 1.6 - Vastgoedinformatie | |||||
Paragraaf 1.7 - Overige publiekszaken | 2.083 | 931 | 1.138 | 2.934 | 70,68% |
Paragraaf 1.8 - Gemeentearchief | |||||
Paragraaf 1.9 - Bijzondere wetten | 7.000 | 15.172 | 18.555 | 25.000 | 61,38% |
Paragraaf 1.10 - Diversen | |||||
Totaal hoofdstuk 1 | 202.426 | 168.289 | 205.803 | 504.500 | 87,51 |
Hoofdstuk 2 - Omgevingswet | |||||
Paragraaf 2.1 - Algemene bepalingen | |||||
Paragraaf 2.2 - Voorfase | |||||
Paragraaf 2.3 - Activiteiten met betrekking tot bouwwerken | 143.338 | 504.642 | 446.988 | 1.005.000 | 91,78% |
Paragraaf 2.4 - Activiteiten met betrekking tot cultureel erfgoed en werelderfgoed | |||||
Paragraaf 2.5 - Milieubelastende activiteiten | |||||
Paragraaf 2.6 - Lozingsactiviteiten | |||||
Paragraaf 2.7 - Aanlegactiviteiten | |||||
Paragraaf 2.8 - Overige activiteiten | |||||
Paragraaf 2.9 - Maatwerkvoorschriften | |||||
Paragraaf 2.10 - Gelijkwaardigheid | |||||
Paragraaf 2.11 - Overige tarieven | |||||
Paragraaf 2.12 - Modaliteiten | |||||
Paragraaf 2.13 - Vermindering | |||||
Paragraaf 2.14 - Teruggaaf | |||||
Totaal hoofdstuk 2 | 143.338 | 504.642 | 446.988 | 1.005.000 | 91,7 |
Hoofdstuk 3 - Europese dienstenrichtlijn | |||||
Paragraaf 3.1 - Horeca | 8.082 | 8.380 | 7.446 | 45,23% | |
Paragraaf 3.2 - Seksbedrijven | |||||
Paragraaf 3.3 - Winkeltijdenwet | |||||
Paragraaf 3.4 - Organiseren evenement of markt | 5.112 | 5.301 | 1.112 | 10,68% | |
Paragraaf 3.5 - Standplaatsen | |||||
Paragraaf 3.6 - Huisvestingswet 2014 (en Wet goed verhuurderschap) | |||||
Paragraaf 3.7 - In dit hoofdstuk niet benoemd besluit | 177 | 184 | 42 | 11,67% | |
Totaal hoofdstuk 3 | 13.371 | 13.865 | 8.600 | 31,58% | |
Totaal | 345.764 | 686.302 | 666.656 | 1.518.100 | 89,37% |
Precariobelasting
De precariobelasting is een belasting voor het hebben van voorwerpen onder, op of boven de voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond. Belastingplichtig is degene die één of meer voorwerpen heeft onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond, dan wel degene voor wie die voorwerpen onder, op of boven voor de openbare dienst bestemde gemeentegrond aanwezig zijn. Voor 2026 worden de tarieven trendmatig verhoogd met 3,5%. De geraamde inkomsten bedragen daarmee € 20.000.
Havengelden
Voor het (tijdelijk) mogen gebruiken van de gemeentelijke (passanten)haven vragen we een vergoeding. Deze havengelden bestemmen we voor het onderhouden en faciliteren van de havens. Momenteel kan de beroepsbinnenvaart gebruik maken van twee ligplaatsvoorzieningen, te weten die in de kern Geertruidenberg (Timmersteekade) en die in de kern Raamsdonksveer (Reenweg). Ook kan men op een aantal andere plekken in de Donge aanleggen. De tarieven voor de havengelden zijn opgenomen in de Verordening binnenhavengeld. Het havengeld berekenen we op basis van de grootte van het schip en de duur van het gebruik. De havenmeester int de havengelden bij de gebruikers van de verschillende gemeentelijke havens. Ook hier is de trendmatige verhoging met 3,5% toegepast, zijnde de inflatiecorrectie. Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2026 geven wij in onderstaande tabellen (havengelden en binnenhavengelden) weer.
Woonschepenrechten
Een recht wordt geheven voor het innemen van een ligplaats met een (historisch) woonschip binnen de gemeentelijke wateren. De tarieven stijgen met 3,5% inflatiecorrectie.
Berekening van kostendekkendheid van Havengelden en woonschepenrechten |
|
Diverse lasten passantenhaven en ligplaatsvoorzieningen inclusief BTW |
120.000 |
Overige inkomsten binnenhavens |
-/- 4.000 |
Netto kosten taakveld |
116.000 |
Overhead |
29.000 |
Totale kosten |
145.000 |
|
|
Opbrengst (diverse) heffingen en pachten |
64.000 |
|
|
Dekkingspercentage |
45% |
Marktgelden
De gemeente heeft drie weekmarkten op drie verschillende locaties: de Oude Melkhaven te Raamsdonk, het Heereplein te Raamsdonksveer en de Markt te Geertruidenberg. Voor het innemen van een standplaats op de aangewezen plaatsten heffen we marktgeld volgens de Verordening Marktgelden. De hoogte van de marktgelden is afhankelijk van de oppervlakte van een standplaats. Deze marktgelden gebruiken we voor het huren van marktkramen en om de locaties van de markten te onderhouden en schoon te maken. De tarieven marktgeld worden trendmatig met 3,5% voor het belastingjaar 2026 verhoogd.
Het saldo van de totale lasten minus baten -zoals gebruikt voor de tariefberekening- voor 2026 geven wij in onderstaande tabel weer:
Berekening van kostendekkendheid van Marktgelden |
|
Exploitatielasten markten |
57.000 |
Netto kosten taakveld |
57.000 |
Toe te rekenen kosten: |
|
Overhead |
37.000 |
Totale kosten |
94.000 |
Opbrengst heffingen |
8.000 |
Dekkingspercentage |
8,5% |
Toeristen- en watertoeristenbelasting 2026 en 2027
Vanaf 2020 wordt een toeristenbelasting en watertoeristenbelasting geheven voor het houden van verblijf met overnachting of per etmaal binnen de gemeente. Het tarief wordt voor 2026 is bepaald op € 1,85 per overnachting per etmaal. Tevens wordt het tarief voor 2027 voorgesteld op: € 2,00 per overnachting per etmaal.
Ondernemers hebben baat bij het beschikbaar hebben van de tarieven voor twee jaar om zo toekomstige boekingen te kunnen doen.
Lokale lastendruk
Hieronder gaan wij in op de gevolgen van één en ander voor de lokale lastendruk van de burgers. Door het feit dat we voor zowel de afvalstoffenheffing als de rioolheffing gedifferentieerde tarieven hanteren, hebben wij er voor gekozen om een beeld te geven van de indicatieve gevolgen voor een "gemiddeld" gezin. Hierbij gaan wij er voor de OZB vanuit dat het tarief voor de eigenaar van een woning 0,1003% bedraagt, dat er een belastingplicht is voor zowel rioolheffing-gebruik als rioolheffing-eigendom en een belastingplicht voor afvalstoffenheffing/DifTar een gemiddeld aantal ledigingen (4-5 stuks op jaarbasis), dan wel aanbiedingen van zakken (18 stuks op jaarbasis) zijn het de tarieven zoals opgenomen bij het belastingvoorstel.
Bij onderstaande indicatie gaan we uit van een gezin van 3 personen met een eigen woning met een WOZ-waarde van € 347.000 in 2026 (waardepeildatum 1-1-2025).
3-persoonshuishouden (eigenaar) | 2025 | 2025 | 2025 | 2026 | |
Gemeente | Geertruidenberg | Drimmelen | Dongen | Geertruidenberg | |
WOZ waarde woning | 347.000 | 347.000 | 347.000 | 383.000 | |
OZB eigendom | 354,98 | 304,67 | 365,39 | 384,50 | |
Rioolrecht gebruik en eigendom | 248,63 | 355,00 | 202,70 | 262,92 | |
Afvalstoffenheffing | 201,00 | 361,58 | 363,07 | 249,00 | |
DifTar Vast recht Afvalstoffenheffing variabel* | 98,00 | 63,00 | |||
902,61 | 1.021,25 | 931,16 | 959,42 |
*Hierbij is uitgegaan van 4-5 ledigingen van een minicontainer van 240 liter op jaarbasis, c.q. het equivalent hiervan, zijnde 18 aanbiedingen van zakken van 60 liter.
Voor niet- woningen is in onderstaand overzicht de lastendruk van een niet-woning opgenomen met een WOZ waarde van € 531.000 voor 2026 (waardepeildatum 1-1-2025).
Niet-woningen | 2025 | 2025 | 2025 | 2026 | |
Gemeente | Geertruidenberg | Drimmelen | Dongen | Geertruidenberg | |
WOZ waarde niet-woning | 521.000 | 521.000 | 521.000 | 531.000 | |
OZB eigendom | 1.761,50 | 948,74 | 1.539,03 | 1.864,87 | |
OZB gebruiker | 1.388,47 | 778,90 | 993,03 | 1.474,06 | |
Rioolrecht gebruik en eigendom | 268,52 | 355,00 | 202,00 | 289,32 | |
3.418,49 | 2.082,64 | 2.734,06 | 3.628,25 |
Riool- en afvalstoffenheffing
Voor de onderdelen riolering, afvalstoffen en reiniging moet er sprake zijn van tarieven die resulteren in 100% lastendekkendheid. Dit uitgangspunt volstaat bij de beoordeling van de hoogte van deze heffingen of zij voldoen aan het redelijke peil. Van een minimumtarief per aansluiting is in dit verband dan ook geen sprake meer. Een eventuele onderdekking op de onderdelen riolering, afvalstoffen en reiniging moet gecompenseerd worden door extra baten uit de OZB boven de 120%.
Bij beide heffingen is sprake van zogenaamde gesloten financiering. Deze dienen maximaal 100% kostendekkend te worden opgenomen. Dit is in onze gemeente voor beide het geval.
Kwijtschelding
Indien een belastingplichtige niet of over te weinig financiële middelen beschikt om de belastingaanslag te voldoen, kunnen we onder bepaalde voorwaarden aan deze belastingplichtige kwijtschelding verlenen. Het kwijtscheldingspercentage dat we hanteren bedraagt 100%. Dit betekent dat alle belastingplichtigen die een inkomen hebben dat 100% van het minimuminkomen (volgens bijstandsnorm) of lager bedraagt in aanmerking komen voor gehele of gedeeltelijke kwijtschelding.
Kwijtschelding kan alleen worden verleend indien het een aanslag betreft voor afvalstoffenheffing en rioolheffing gebruiker. De overige heffingen zijn in de betreffende belastingverordeningen uitgesloten voor kwijtschelding.
De opbrengsten voor afvalstoffenheffing en rioolheffing welke worden kwijtgescholden zijn als kostencomponent opgenomen in de tarieven voor afvalstoffenheffing en rioolheffing. Voor 2026 worden de bedragen niet aangepast en gaat het om € 75.000 afvalstoffenheffing en € 15.000 rioolheffing.