De onroerende zaakbelastingen worden geheven op onroerende zaken. De tarieven van de OZB hangen af van de waardeontwikkeling van die zaken en van de gewenste opbrengst. Ook in 2020 heeft er een hertaxatie van de onroerende zaken plaatsgevonden. De zogenaamde WOZ waarde is bepaald naar de waarde peildatum 1 januari 2020. Deze waarde is gebruikt voor de heffing van de OZB in 2021.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen tarieven voor woningen en tarieven voor niet-woningen. Er is sprake van een woning als een onroerende zaak in hoofdzaak (= voor tenminste 70%) dient tot woning. Uitgangspunt is daarbij de waarde van de hele onroerende zaak.
In de begroting 2021 is uitgegaan van een verhoging van de opbrengst met 1% in verband met dekking van de investering van het Integraal Huisvestigingsplan Onderwijs (hiertoe is in 2020 besloten). Daarnaast zijn de OZB-opbrengsten met 1,5% inflatiecorrectie verhoogd conform besluitvorming voorgaande jaren. Voor niet woningen is dezelfde verhoging toegepast en daarnaast is sprake van het verhogen van het tarief naar het landelijk gemiddelde. Het gaat hierbij om een extra stijging van in totaal 10% in twee jaar. Voor 2020 was dit 7,5% en voor 2021 resteert nog 2,5%.
Onroerende zaakbelasting Tarieven per jaar
|
2019
|
2020
|
2021
|
Woningen
|
|
|
|
- eigenarendeel
|
0,1216%
|
0,1163%
|
0,1182%
|
Niet-woningen
|
|
|
|
- eigenarendeel
|
0,2394%
|
0,2550%
|
0,3076%
|
- gebruikersdeel
|
0,1905%
|
0,2029%
|
0,2514%
|
De financiële consequenties van bovenstaande zijn in de onderstaande tabellen verwerkt.
Opbrengst ozb
|
Begroting
|
Werkelijk
|
Saldo
|
Onroerende zaak Woning eigendom
|
3.000.000
|
3.111.000
|
111.000 V
|
Onroerende zaak Niet-woning eigendom
|
2.190.000
|
2.290.000
|
100.000 V
|
Onroerende zaak Niet-woning gebruik
|
1.609.000
|
1.621.000
|
12.000 V
|
Totaal netto
|
6.799.000
|
7.021.000
|
223.000 V
|
Woz-waarden 2021 (x € 1,00)
|
Begroting
|
Jaarrekening
|
Woning eigendom
|
2.475.000.000
|
2.565.000.000
|
Niet-woning eigendom
|
712.000.000
|
718.000.000
|
Niet-woning gebruik
|
640.000.000
|
631.000.000
|
Woning
In de begroting 2021 is bij het vaststellen van de tarieven uitgegaan van de op dat moment bekende WOZ-waarden van € 2.475.000.000. De ingeschatte waarde- ontwikkeling van de woningen was 7%. In de begroting is een opbrengst opgenomen van € 3.000.000 met een tarief van 0,1182%. Bij de jaarrekening 2021 wordt als totale WOZ waarde de waarde aangehouden zoals deze ook in de algemene uitkering wordt aangehouden. Deze WOZ waarde viel € 90 miljoen hoger uit. De waarde- ontwikkeling is daarmee 4% hoger uitgekomen dan ingeschat. Daarmee is verklaard dat de OZB opbrengst ongeveer € 100.000 hoger is uit gevallen. In 2021 zijn ook oude jaren opgelegd: dit zorgt ook voor een hogere opbrengst van de OZB van € 10.000. Omdat nog niet alle bezwaarschriften tegen de vastgestelde WOZ waarde over 2021 zijn afgehandeld, kan het voorkomen dat in 2022 eventueel nog een verrekening moet plaatsvinden zodat de feitelijke opbrengst over 2021 lager uitkomt.
De hogere opbrengst van de onroerendezaakbelasting woningen is in principe van incidentele aard omdat bij de berekening van de opbrengst 2022 rekening is gehouden met de WOZ waarde ontwikkeling van 2021 en daarop de tarieven zijn aangepast.
Niet-woning
In de begroting 2021 is bij het vaststellen van de tarieven uitgegaan van de op dat moment bekende WOZ-waarden van € 712.000.000 met een waardeontwikkeling van 0%. In de begroting is een opbrengst opgenomen van € 2.190.000 met een tarief van 0,3076% voor eigenaren van niet-woningen. De werkelijke opbrengst voor eigenaren bedraagt echter € 2.277.000, dat is € 100.000 meer dan begroot. Er is echter voor ongeveer € 80.000 OZB opgelegd over oude jaren. De extra opbrengst over 2021 bedraagt dan ongeveer € 20.000. Dit wordt veroorzaakt doordat de totale WOZ- waarden iets hoger uit kwamen op € 718.000.000.
De begrote opbrengst van gebruikers van niet-woningen bedraagt € 1.609.000 met een tarief van 0,2514%. Bij deze gebruikers bedroeg de netto opbrengst € 1.621.000. Dat is € 12.000 meer dan begroot. Echter geldt ook voor de gebruikersheffing dat er voor € 34.000 is opgelegd aan oude jaren, wat betekent dat de netto opbrengst in feite € 22.000 te laag is. Dit wordt mogelijk veroorzaakt door meer leegstand of faillissementen dan begroot. Voor 2020 en 2021 is nog geen overeenstemming bereikt over de WOZ waarde van de Amercentrale. De gesprekken hierover zijn in het laatste stadium. Vooralsnog is de opbrengst verwerkt conform de oorspronkelijke raming.
Indien de verrekeningen met voorgaande dienstjaren buiten beschouwing wordt gelaten bij de opbrengsten van de niet-woningen, kunnen we concluderen dat deze opbrengsten nagenoeg gelijk zijn aan de geraamde opbrengsten.