Onroerende zaakbelastingen (OZB)
De onroerende zaakbelastingen worden geheven op onroerende zaken. De tarieven van de OZB hangen af van de waardeontwikkeling van die zaken en van de gewenste opbrengst. Ook in 2021 heeft er een hertaxatie van de onroerende zaken plaatsgevonden. De zogenaamde WOZ waarde is bepaald naar de waarde peildatum 1 januari 2021. Deze waarde is gebruikt voor de heffing van de OZB in 2022.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen tarieven voor woningen en tarieven voor niet-woningen. Er is sprake van een woning als een onroerende zaak in hoofdzaak (= voor tenminste 70%) dient tot woning. Uitgangspunt is daarbij de waarde van de hele onroerende zaak.
In de begroting 2022 is uitgegaan van een verhoging van de opbrengst met 1% in verband met dekking van de investering van het Integraal Huisvestigingsplan Onderwijs (hiertoe is in 2020 besloten). Daarnaast zijn de OZB-opbrengsten met 1,5% inflatiecorrectie verhoogd conform besluitvorming voorgaande jaren. Voor niet woningen is dezelfde verhoging toegepast.
Onroerende zaakbelasting Tarieven per jaar
|
2020
|
2021
|
2022
|
Woningen
|
|
|
|
- eigenarendeel
|
0.1163% |
0.1128% |
0.1074% |
Niet-woningen
|
|
|
|
- eigenarendeel
|
0.2550% |
0.3076% |
0.3041% |
- gebruikersdeel
|
0.2029% |
0.2514% |
0.2573% |
De financiële consequenties van bovenstaande zijn in de onderstaande tabellen verwerkt.
Opbrengst ozb
|
Begroting
|
Werkelijk
|
Saldo
|
Onroerende zaak Woning eigendom
|
3.008.000
|
3.059.000
|
51.000 V
|
Onroerende zaak Niet-woning eigendom
|
2.248.000
|
2.127.000
|
121.000 N
|
Onroerende zaak Niet-woning gebruik
|
1.652.000
|
1.617.000
|
35.000 N
|
Totaal netto
|
6.908.000
|
6.803.000
|
105.000 N
|
Woz-waarden 2021 (x € 1,00)
|
Begroting
|
Jaarrekening
|
Woning eigendom
|
2.800.000.000
|
2.860.000.000
|
Niet-woning eigendom
|
739.000.000
|
700.000.000
|
Niet-woning gebruik
|
642.000.000
|
676.000.000
|
Woning
In de begroting 2022 is bij het vaststellen van de tarieven uitgegaan van de op dat moment bekende WOZ-waarden van € 2.800.000.000. De ingeschatte waarde- ontwikkeling van de woningen was 9%. In de begroting is een opbrengst opgenomen van € 3.008.000 met een tarief van 0,1074%. Bij de jaarrekening 2022 wordt als totale WOZ waarde de waarde aangehouden zoals deze ook in de algemene uitkering wordt aangehouden. Deze WOZ waarde viel € 60 miljoen hoger uit. De waarde- ontwikkeling is daarmee iets meer dan 2% hoger uitgekomen dan ingeschat. Daarmee is verklaard dat de OZB opbrengst ongeveer € 51.000 hoger is uit gevallen.
De hogere opbrengst van de onroerendezaakbelasting woningen is in principe van incidentele aard omdat bij de berekening van de opbrengst 2023 rekening is gehouden met de WOZ waarde ontwikkeling van 2022 en daarop de tarieven zijn aangepast.
Niet-woning
In de begroting 2022 is bij het vaststellen van de tarieven uitgegaan van de op dat moment bekende WOZ-waarden van € 739.000.000 met een waardeontwikkeling van 0%. In de begroting is een opbrengst opgenomen van € 2.248.000 met een tarief van 0,3041% voor eigenaren van niet-woningen. De werkelijke opbrengst voor eigenaren bedraagt echter € 2.127.000, dat is € 121.000 minder dan begroot.
De begrote opbrengst van gebruikers van niet-woningen bedraagt € 1.652.000 met een tarief van 0,2573%. Bij deze gebruikers bedroeg de netto opbrengst € 1.617.000. Dat is € 35.000 minder dan begroot.
Kanttekening hierbij is dat er voor belastingjaar 2022 en deels oudere jaren nog aanslagen OZB opgelegd dienen te worden. Dit gebeurt in de 1e helft van 2023, waarmee naar huidige inzichten de begrote opbrengst OZB zeer dicht benaderd wordt.