Onderwijsachterstandenbestrijding
Terug naar navigatie - OnderwijsachterstandenbestrijdingSinds 2019 ontvangt de gemeente een ruimer onderwijsachterstandenbudget van het Rijk. Dit wordt ingezet voor het VVE-aanbod (Voor- en Vroegschoolse Educatie) en dient iedere 4 jaar aan het Rijk te worden verantwoord. Een belangrijke wijziging ligt in het feit dat de criteria voor VVE-indicatie zijn verruimd. Voorheen kwamen vooral peuters met een taalachterstand en taalontwikkelingsstoornis in aanmerking. Vanaf 2020 horen ook peuters met een sociaal-emotionele ontwikkelingsachterstand of met een motorische achterstand tot de VVE-doelgroep. Evenals peuters waarvan de ouders in de schuldhulpverlening zitten.
Vanwege Covid-19 heeft het voorschoolse traject in de jaren 2020 en 2021 een aangepaste invulling gehad. De gevolgen daarvan worden in 2021 – 2023 opgevangen door het treffen van extra maatregelen. Deze extra maatregelen worden gefinancierd uit de door de Rijksoverheid beschikbaar gestelde NPO-middelen (Nationaal Programma Onderwijs).
De gemeente ontvangt onderwijsachterstandenbudget (OAB) van het Rijk. Dit wordt onder andere ingezet voor het VVE-aanbod (Voor- en Vroegschoolse Educatie) binnen de gemeente en verbruik binnen dit budget dient iedere 4 jaar aan het Rijk te worden verantwoord. Ook in 2022 is hier gebruik van gemaakt, dit wordt verder ondersteund via de peutermonitor waaruit bijvoorbeeld blijkt op welke groepen nog plek is of in welke wijken er meer gebruik wordt gemaakt van deze voorziening.
|